“Gaat u morhen de gele Ronde rijden? Ik heleuf er neks van!”, aldus de man die vol ongeloof naar de jongens met hun fietsen op het station van Oudenaarde keek. Het ongeloof kwam door de snacks die de jongens verorberden, vers van de frituur kwamen de lookworsten en hamburgers. “Ik zal u morhen nog wel zien, ik woon bovenop de Koppenbarg!”, voegde hij nog toe voordat hij er lachend vandoor ging.Een gek, dachten Fietscie B-renners Jelte, Tom en (voormalig Groen Links-coryfee) Michel. De meer ervaren Fietscie- en Ronderenner Coen wist wel beter, zijn verhaal zou zomaar eens waar kunnen zijn geweest. In de trein naar Brugge voegde een man gehuld in korte broek zich bij het viertal. Dat was opmerkelijk, de temperatuur wees hooguit een paar graden boven nul aan. De man beweerde zojuist 80km meegelopen te zijn met een vriend die dit weekend de gehele Ronde aan het wandelen was. De vrouw die naast hem zat was niet onder de indruk, zij had de hele avond pintjes gedronken wat goed te merken was aan de walm die ze uitademde. Zij kende wel sterkere verhalen. Tegen elven kwam het bonte gezelschap aan in Brugge, de bar van de jeugdherberg was al gesloten. De meeste mannen die een dag later de Ronde zouden fietsen lagen al lang onder de veren.
Zes uur, de wekker, drie minuten later verdwenen er al pannenkoeken, pastamaaltijden en krentenbollen in de monden van de vroege vogels. In de ontbijtzaal zaten Lennart, Gerke, Remco, Tim en de tweede Fietscietroef Joram al aan de koffie toen het viertal aansloot. Niet veel later werden de fietsen opgezocht om richting het Jan Breydelstadion te fietsen. Buitenlandse renners mochten 10 kilometer omfietsen om hun startnummer op te halen, een stukje provocatie van het zuiverste water. Vreemd genoeg deed niemand er moeilijk over.
De weermannen hadden voor deze zaterdag veel zon voorspeld, enkel in de vroege ochtend kon er een buitje vallen. Dat buitje viel toen er richting het stadion werd gefietst, dat hadden ze dan maar mooi gehad. Na de nodige plichtplegingen en een toeristisch ritje richting de Markt in Brugge kon er eindelijk echt gestart worden. Op de Markt stonden de hazen Boudewijn en Micha klaar en met 10 man werd er gestart. Op naar Oudenaarde!
Het tempo in de groep lag vrij laag, het zal iets met de natte wegen te maken hebben gehad. Ook op de Vlaamse wegen waren vreemde taferelen op te merken, zo was er een grijze Brit met een zwakke blaas die besloot bij een stoplicht zijn geslachtsdeel uit zijn broek te halen om gehurkt ongegeneerd in een put te plassen. Toen het groen werd stopte hij zijn vriend weer in de broek, om bij het volgende rode licht door te gaan waar hij gebleven was. Ondertussen was Vlaanderen nat en lelijk, de betonbanen lagen er slecht bij als vanouds.
Om 11 uur regende het nog altijd, de eerste klimmen en kasseistroken kwamen dichter en dichter, de remblokjes verdwenen ondertussen in rap tempo en Tom raakte betrokken in een fikse valpartij, hij kon zijn weg met een zere knie vervolgen. Joram klaagde wat over een hobbelend achterwiel, was het de spanning die vat op hem kreeg? Het bleek om een leegloper te gaan, het pelotonnetje toonde zich solidair, er werd gewacht in de kou. Boudewijn en Micha kozen het toepasselijke hazenpad en reden verder hun eigen koers.
De aanhoudende regen en kou eiste inmiddels hun tol. De energie werd niet verspild aan overdreven snelheden, het was de regen die door de handschoenen, schoenbeschermers en beenstukken heen drong en de aanwakkerende wind die de tocht zwaar maakten. Gelukkig begon niet lang na de lekke band van Joram het echte werk, klimmen warmt je immers lekker op.
De steile Wolvenberg deed de groep wat scheuren, Coen reed met Remco als eerste over de top. Ze besloten door te rijden, niet wetende wat er achter hen allemaal gebeurde. Joram was opnieuw lekgereden en het bleek dat er een scheur in zijn achterband zat. Hij probeerde het nog wel, maar iedere kassei zorgde voor een nieuwe lekke band. Er zat voor hem niets anders op dan de strijd te staken. Ook Tim, de winnaar van de Ronde in 2014, had last van panne, hij kreeg met liefst 3 lekke banden te maken en raakte zo op forse achterstand. Na de Wolvenberg volgden de kasseien van Mater, de Molenberg en de Paddestraat, welke voor enorme verbrokkeling zorgden. Tussen de eerste en de laatste die de ravitaillering na de Paddestraat bereikten zat ongeveer een uur. Gelukkig was het inmiddels droog en kon er langzaam opgewarmd worden. In groep werd weer vertrokken, enkel Tim was bleef achter terwijl zijn fiets werd gerepareerd.
Haaghoek, Leberg, Berendries, Eikenberg, de hellingen volgenden elkaar nu op en de benen werd verder vermoeid. Coen wist dat de druk zijn schouders zeer groot werd bij het uitvallen van Joram, de eer van de Fietscie moest gered worden. Maar eerst moest de Koppenberg overleefd worden, een gladde Koppenberg. Dat bleek te veel gevraagd, behalve voor de dappere Jelte die aan de voet van de klim nog lek was gereden. De Zwollenaar debuteerde in de Ronde voor de Fietscie-B en deed dat met verve. Voor hem strandde de rest op de gladde steentjes, waarbij Coen zelfs flink onderuit ging waarbij hij hard op zijn borst landde met een aantal pijnlijke ribben tot gevolg. Maar wie was daar om hem overeind te helpen? De jongen uit Oudenaarde die inderdaad boven op de Koppenberg woonde, hij trad op als reddende engel en hielp gevallen stijders terug op hun fiets.
Michel had ondertussen problemen met zijn versnellingen en wilde gebruik maken van het aanbod van de organisatie om om de Koppenberg te rijden. Hierbij raakte hij compleet de weg kwijt wat resulteerde in een enkeltje terug richting Oudenaarde. Voor dezelfde optie koos Tim iets later, hij had er een lange solo opzitten en had te veel met zijn krachten moeten smijten.
Voor de rest volgden de Steenbeekdries, Taaienberg en al die andere Vlaamse puisten. Vlak voor de Oude Kwaremont werd een laatste eetstop bereikt. Terwijl de hekken hier al werden verwijderd werden de tankjes voor de laatste keer bijgevuld, er moest hier nog maar een kleine 25km gefietst te worden.
Op de geasfalteerde stroken van de Oude Kwaremont besloot Coen het tempo wat te verhogen om de benen van de anderen eens te testen. Wat bleek, niemand deed moeite mee te glippen in het wiel. De bebaarde Tukker reed door en kreeg de winst op die manier zo goed als kado. De virtuele Vlaanderentrofee is daarmee weer een jaartje in het bezit van de Fietscie. In de achtergrond gunde de solide rijdende Gerke de tweede plek aan Tom, waardoor het feest voor de Enschedese Spijkertjes compleet was. Ook de uitstekend rijdende diesel Remco kwam niet lang daarna moegestreden over de meet.
In de achtergrond streden Lennart en Jelte hun eigen strijd, ieder klimmetje aftellend. Jelte miste zelfs de laatste eetpauze, omdat deze er al verlaten bij had gelegen. Maar ook Jelte en Lennart streden door tot en het einde en kwamen zo ruim voor sluitingstijd binnen in Oudenaarde, waar Joram, Tim en Michel de helden na een barre editie van Vlaanderen onthaalden. Een paar uur later kwam Hugo Derycke uit Avelgem ook over de finish in Oudenaarde, lopend.
Met vermoeide lijven werd zondagochtend traditioneel de Witte Hoeve in Mater aangedaan. Tot groot ongenoegen van de hongerige jongens werd er dit jaar geen frites met stoofvlees geserveerd. De serveerster in het getailleerde wielertruitje en het weinig verhullende decolleté probeerde dat gemis op te vullen, maar of dat voldoende zal zijn om de mannen in 2016 opnieuw te verleiden op zondag naar Mater te trekken is de vraag, maar de Fietscie zal dan ongetwijfeld zijn titel weer komen verdedigen.